Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Misdaadklassieker: Zes weken vijf doden

Met de misdaadklassieker van deze week kijken we terug op een van de laatste zittingsdagen van het Passageproces, afgelo...

https://cdn.pijper.io/core/panorama-fallback2.png

Met de misdaadklassieker van deze week kijken we terug op een van de laatste zittingsdagen van het Passageproces, afgelopen donderdag. Daarbij kregen de verdachten de mogelijkheid tot het spreken van een laatste woord. Moppie R., die levenslang boven het hoofd hangt, hield het kort. In het bijgaande verhaal uit 2015 van Hendrik Jan Korterink (Tekst en fotografie) wordt zijn doopceel gelicht.

Huurmoordenaar Moppie houdt hoop op vrijspraak

Zes weken, vijf doden

Mohammed 'Moppie' R. is niet zo bekend als de andere hoofdrolspelers in het Passageproces, maar hij is wel veroordeeld tot levenslang. In een tijdbestek van zes weken, in 1993, was hij volgens justitie samen met Jesse R. betrokken bij drie liquidaties, waarbij vijf slachtoffers vielen. Moppie was toen 21. Zelf gaat hij er vanuit dat hij in hoger beroep wordt vrijgesproken.

“Hier wil Moppie altijd graag barbecueën.” Harry W., Moppie R. en Henk Rommy – de Zwarte Cobra – rijden over de A2 van Amsterdam naar Abcoude. Ze passeren het knooppunt met de A9 bij Ouderkerk aan de Amstel en daar maakt Henk Rommy dit grapje. Daarna praten ze er even over door. Harry W. begrijpt uit het gesprek dat dit de plek was waar Moppie en Jesse R. twee Joegoslaven hebben geliquideerd en in brand gestoken, omdat ze Estrella, de vriendin van Moppie, hadden beledigd of bedreigd met verkrachting.

Die moorden zijn gepleegd op woensdag 31 maart 1993. Harry W. vertelt deze anekdote ruim twintig jaar later, als hij als getuige wordt opgeroepen in het Passageproces; het ritje langs Ouderkerk moet in 1994 of 1995 zijn geweest: in die tijd gaat oud-drugshandelaar Harry W. veel om met Moppie en Henk Rommy. De kroongetuige in dat proces, Peter la Serpe, heeft ook zo’n verhaal: hij is samen met Jesse R. een keer langs die parkeerplaats gereden en toen heeft Jesse hem aangewezen dat daar ‘de barbecue’ heeft plaatsgevonden. Jesse heeft hem daarvoor, als ze samen in de gevangenis aan het Wolvenplein in Utrecht zitten, al eens uit de doeken gedaan wat daar is gebeurd. Jesse vertelt dat hij samen met Moppie naar de plek van de afspraak is gegaan.

Eén Joegoslaaf smeekt nog om te praten. Jesse zegt dat het daar te laat voor was en schiet. Hij doet het voor en vertelt dat het slachtoffer op zijn knieën zit. Als La Serpe hem vraagt of het Italianen waren, zegt Jesse dat het om Joegoslaven gaat. Hij zegt letterlijk: “Dat zal ík toch wel weten?” De slachtoffers heten Salim Hadziselimovic (22) en Djordje Ilic (19). Ze zijn hun vaderland ontvlucht omdat ze geen zin hadden in de oorlog als kanonnenvuur te dienen en voorzien in Nederland in hun onderhoud met criminele activiteiten. Daarvoor worden ze aangehouden en veroordeeld. In de gevangenis in Vught maken ze kennis met beroepscrimineel Raymond V. uit Voorburg. Als ze vrijkomen en nog geen plek hebben om te verblijven, biedt Raymond hen aan om tijdelijk bij hem te komen. Zijn familie woont in twee rijtjeshuizen in dezelfde straat, in een volksbuurt in Voorburg. Er huist daar een bont gezelschap, van grootouders tot kleinkinderen, al dan niet met aanhang. En passerende vreemdelingen. De Joegoslavische jongens worden voor het gemak aangeduid als ‘Sjors en Sonny'. Raymond woont er met zijn Marokkaanse vriendin Malika, Moppie is er kind aan huis, vanwege zijn contact met Raymond en doordat Moppie een relatie heeft met Estrella, de zus van Raymond. De donkerblonde Estrella is ‘twee koppen groter’ dan de iele Moppie, maar dat mag de pret niet drukken.

Als de politie de identiteit van de slachtoffers heeft vastgesteld, leidt het spoor al snel naar het adres in Voorburg. De politie laat de bewoners een foto zien. Ja, die gezichten komen wel bekend voor, maar nee, geen idee wat er is gebeurd, natuurlijk. In 1997 meldt zich voor het eerst een getuige bij de politie, die beweert dat Raymond en Moppie de moorden hebben gepleegd. Achteraf kunnen we concluderen dat dit Malika moet zijn geweest. Haar relatie met Raymond is dan op de klippen gelopen; ze zou door Raymond zijn mishandeld en voor hem op de vlucht zijn.

In 2003 wordt er een coldcaseteam op de zaak gezet en dan komt Malika nadrukkelijk als getuige in beeld. Ze verklaart dat Raymond, Jesse en Moppie ’s nachts waren thuisgekomen en dat zij hen onverwacht in de huiskamer trof. De twee zouden lachend verteld hebben ‘dat ze twee Joegoslaven hadden doodgeschoten; de lijken zaten in de auto, ze hadden er benzine overheen gegooid en de auto in brand gestoken’.

Ook dan kan de politie er weinig mee. Dat verandert pas in 2007, nadat kroongetuige Peter la Serpe een deal heeft gesloten met justitie. Hij heeft in de loop der jaren van zijn boezemvriend Jesse R. tal van geheimen gehoord en nu wordt het menens. De drie mannen worden als verdachten aangemerkt. De zaak neemt nog een onverwachte wending. De familie V. is getroffen door de vloek van de ziekte van Huntington: een erfelijke hersenziekte die zich openbaart op de leeftijd tussen 35 en 45, waarna er nog een levensverwachting is van maximaal vijftien jaar. De laatste levensjaren zijn een verschrikking. Kort voor hij de laatste adem uit zou blazen, verklaart Raymond dat hij de moorden in z’n eentje heeft gepleegd, maar dat is volgens politie en justitie erg ongeloofwaardig. Kort daarna overlijdt Raymond, 45 jaar oud.

De zaak tegen Moppie komt dus aan het rollen door Malika, de Marokkaanse vriendin van Raymond. Vanaf het begin kunnen Moppie en Malika elkaar niet uitstaan. Volgens Malika omdat Moppie sowieso een hekel heeft aan Marokkanen en liever met Nederlanders omgaat. Dat komt volgens haar doordat zijn vader hem als kind veel heeft geslagen. Moppie vertelt zelf dat hij Malika maar één keer heeft aangeraakt: als hij haar bij hun eerste ontmoeting een hand geeft. “Dat was de zwartste dag van mijn leven.” Malika is verslaafd en werkt als prostituee in de Poeldijksestraat in Den Haag. Dat heeft ze aardig goed verborgen weten te houden, ook voor haar vriend Raymond, maar Moppie is haar een keer stiekem gevolgd en laat niet na haar daarop aan te spreken. Bij de rechtbank vertelt Moppie dat hij in seksclubs over de hele wereld komt en niks tegen prostituees heeft, maar Malika is ‘de enige islamitische heroïnestraathoer ter wereld’ en met zo’n vrouw wil hij niet in één huiskamer zitten.

Toch is dat wat er volgens Malika wel is gebeurd, in de nacht van woensdag 31 maart op donderdag 1 april 1993. Raymond V. en zijn vrienden zijn ’s nachts in de woning in Voorburg aangekomen. Een van de aanwezigen ruikt een benzine- en brandlucht. Raymond lacht: ‘Ik moest even wat afhandelen.’ In huis: Raymond, Jesse, Moppie, Malika, Estrella en haar moeder. Malika heeft ruzie met Raymond. Ze wil altijd alles weten, Raymond heeft haar kennelijk iets verteld, ze schreeuwt hysterisch. Malika verklaart later dat Moppie en Raymond hebben geschoten en dat Jesse er in elk geval bij aanwezig is geweest. De drie mannen hadden lachend nagespeeld hoe de jongens om hun leven hadden gesmeekt. ‘Ze zaten op hun knieën en zeiden: Why? Why? Why? Let’s talk! – Too late, zei Jesse, en schoot.’

Allemaal onzin, zeggen Jesse, Moppie en hun advocaten. Moppie heeft een alibi: hij is bij de halve finale van de KNVB-beker geweest, tussen Feyenoord en Ajax in de Kuip in Rotterdam (eindstand 0-5); daarna heeft hij in Rotterdam een seksclub bezocht en vervolgens is hij bij een vriend in Rotterdam gebleven. Maar die wedstrijd is ’s middags om vijf uur al begonnen en de rest blijkt zoveel jaar na dato moeilijk meer te checken. In het vonnis gaat de rechtbank uit van het volgende scenario: de nacht voor de liquidatie is er bij een viaduct in de omgeving van de plaats delict proefgeschoten met een van de moordwapens. Op basis van telefoongegevens gaat de rechtbank er vanuit dat Jesse en Moppie hierbij waren. Op 31 maart verblijven de Joegoslaven in ieder geval nog tot 19.15 uur op het adres in Voorburg, omdat ze tot dat tijdstip met de huislijn bellen met iemand in Joegoslavië.

Rond 21.30 uur ziet Malika Raymond, Moppie en de Joegoslaven in de auto van Moppie vertrekken. Tussen 21.55 en 23.55 uur wordt in Amsterdam de op de plaats delict aangetroffen Opel Kadett gestolen. Uit telefoongegevens blijkt dat Jesse R. in de buurt van de diefstal is geweest en dat alle betrokkenen met meerdere auto’s naar de plaats delict zijn gereden. Mede op basis van deze gegevens zijn Jesse en Moppie tot levenslang veroordeeld.

Hoe raakt Moppie in dit milieu verzeild? Er is niet veel bekend over de jeugd van Moppie. Hij is geboren op 10 mei 1972 in Beni Said, in het Rif-gebergte, waar de meeste in Nederland wonende Marokkanen vandaan komen. In de jaren zestig en zeventig halen Nederlandse bedrijven vooral hier gastarbeiders vandaan. Moppie groeit op in Mijdrecht. Hij komt niet uit een criminele familie. Sterker: hij is het zwarte schaap van zijn familie. Halverwege de jaren tachtig is het huis van topcrimineel Greg R. in Vinkeveen een soort zoete inval voor de vriendjes van de zoons des huizes: Andy, Jesse en Davy. Jongens die thuis problemen hebben, kunnen daar terecht. ‘Peetvader Greg’ neemt hen onder zijn hoede. Al komt het meer neer op zijn echtgenote: Greg is zelf vaak weg. De criminele carrière van Moppie begint met het stelen van buitenboordmotoren aan de Vinkeveense Plassen. Aan de hand van Jesse rolt hij verder de criminele wereld binnen. In de beginjaren wordt hij vaak vergeleken met Michael Jackson. De jeugd van tegenwoordig denkt bij die foto’s van dan eerder aan Ali B.: hij lijkt er meer dan sprekend op. Door de balk voor zijn ogen niet te zien, maar ze zijn net zo bruin als die van Ali. In het dossier komt één keer een familielid ter sprake. Als Moppie bang is dat ex-vriendin Estrella haar mond open zal doen over de barbecuemoorden, zegt hij: “Ken iemand die vijf ruggen brengen voor die kankerhoer, zodat ze d’r bek dichthoudt. Dat moet echt snel gebeuren.” Maar het familielid mag het zelf niet doen, hij moet iemand anders inschakelen. Moppie is altijd erg huiverig geweest om zijn familie ergens bij te betrekken. Hij en zijn criminele vrienden hebben er altijd alles aan gedaan zijn achternaam uit de media te houden en niets over zijn familie bekend te maken.

In de zaken waarvoor Moppie is veroordeeld, is het altijd in combinatie met Jesse, maar daarbuiten trekken ze veel minder met elkaar op dan vaak wordt gedacht. Moppie komt geregeld in café Op Nivo aan de Amsterdamse Ruysdaelkade, waar hij van iemand te horen krijgt: “Wat moet jij nou, kleine kut-Marokkaan!” Niet wetende wie hij voor zich heeft. Dat loopt goed af, maar het had ook anders kunnen gaan.

Jesse en Moppie staan dan al bekend als ‘de loopjongens van Henk Rommy’ die altijd gewapend zijn en onder insiders als ‘levensgevaarlijk’ gelden. Dat is niet alleen gebaseerd op de verdenking van betrokkenheid bij de barbecuemoorden. Een paar kilometer verderop langs de A2 richting Amsterdam is in 1993 het Altea-hotel (tegenwoordig Mercure). Nog geen drie weken na de barbecuemoorden wordt hier sportschoolhouder Tonnie van Maurik voor de deur vermoord. Jesse en Moppie wordt al snel aangehouden: ze zouden zijn ingehuurd door de ex van Tonnie, prostituee Pinny S. Volgens een verbalisant speelt ze ‘de hoer als een paard’ in de Stoofsteeg op de Wallen; ze woont op een woonboot buiten de stad. Daar staat een tuinhuisje naast, waar Moppie enkele maanden heeft gewoond. Pinny heeft een langdurige geheime relatie met Tonnie van Maurik gehad. Als ze elkaar zien, is dat vaak in dat Altea-hotel of bij Tonnie thuis. De relatie is om meerdere redenen op de klippen gelopen. Het motief voor de moord is altijd wat onduidelijk gebleven. Er gaat een verhaal dat Pinny vond dat Tonnie weleens een lesje mocht hebben omdat hij haar had mishandeld, of geld afhandig had gemaakt; er is een verhaal over waardepapieren waar beiden op aasden; er is een verhaal over een heel andere opdrachtgever: Henk Rommy, die zijn loopjongens Moppie en Jesse had ingeschakeld. Pinny zou – als goede vriendin van Moppie – de afspraak met Tonnie bij het Alteahotel hebben gemaakt. Kortom: veel verhalen, veel verklaringen, weinig direct bewijs. Maar ook wel weer: volgens justitie verdachte telefoonbewegingen, van zowel Jesse als Moppie. De vervolging in deze zaak komt net als bij de barbecuemoorden weer op gang na de verklaringen van kroongetuige La Serpe. Op basis daarvan veroordeelt de rechtbank Pinny tot twaalf jaar; hangende het hoger beroep wordt ze vrijgelaten.

In dit kader herinnert de eerder genoemde getuige Harry W. zich nóg een anekdote. In de jaren 1994 en 1995 gaat hij veel om met Henk Rommy en Moppie. Hij woont dan enige tijd tegelijk met Moppie in hetzelfde huis en heeft ook geregeld contact met Rommy. Als ze een keer met z’n drieën in Utrecht langs het Zandpad rijden, bij de prostitutieboten, zegt Henk Rommy: “Moppie is de enige die nog geld van een prostituée krijgt.” Waarmee hij uiteraard op de moord op Tonnie van Maurik doelt. Drie weken na deze moord volgt de derde huurmoord waar zowel Moppie als Jesse voor zijn veroordeeld: op de Antwerpse diamanthandelaar Henie Shamel en diens vriendin Annie de Witte. Vermoedelijk opdrachtgever: Henk Rommy. Ook hier: verdachte telefoonbewegingen, verklaringen, maar uiteindelijk de nekslag door kroongetuige Peter la Serpe.

Drie geruchtmakende moordzaken, binnen zes weken, veel verdenkingen, maar aanvankelijk lijkt het Moppie niet te deren en kan hij ongestoord alle bloemetjes buiten zetten, van Ibiza tot Monaco. Het zijn Moppies gouden jaren, met een overvloed aan geld, vrienden en vrouwen. Champagne in nachtclubs, waarbij er op één avond voor duizenden euro’s aan peseta’s doorheen worden gejaagd; dure auto’s, jetskiën, het kan niet op. En het zijn niet allemaal criminelen. Ook succesvolle snelle jongens uit de zakenwereld mengen zich graag in dit circuit. Van één van hen wordt verteld dat hij nog met Paris Hilton heeft liggen krikken, maar bij navraag ontkent de betreffende persoon het krikken. Hij wil sowieso liever niet meer genoemd worden. Is niet goed voor zijn zakelijke activiteiten.

Waar hij zijn inkomsten legaal verdient, kan bij sommige anderen wat vraagtekens worden gezet. Moppie moet het van drugshandel hebben. Hij gaat in die tijd vooral om met Engelse en Spaanse jongens, die ook tot de vaste club van Ibiza horen. Waarbij niemand weet wie wat doet en of ze al dan niet legaal hun boterham verdienen. In 2000 wordt Moppie bij verstek veroordeeld voor xtc-handel, maar ook daar heeft hij niet direct last van: hij duikt onder. In die tijd trekt hij geregeld op met Jesse R., die veel in Spanje zit en met zijn Ferrari een keer in twaalf uur tijd de 1700 kilometer van Marbella naar Nederland aflegt (en ter hoogte van Parijs wordt geflitst met een snelheid van 280 km/u). Later wordt de verstandhouding tussen Jesse en Moppie minder. Volgens wijlen Rob de Wit, een drugshandelaar die beiden goed kende, omdat Jesse op verzoek van Moppie een aanslag pleegt op een Engelsman. Die mislukt omdat het wapen weigert en daar is Moppie boos over. Dit zou heel goed de aanslag op Russel Jones bij het IJsbaanpad in Amsterdamn op 26 oktober 2000 kunnen zijn. Jones zou daar die avond 400.000 pond (1,6 miljoen gulden) krijgen van Moppie; Jones moet dat afdragen aan zijn opdrachtgevers: Engelsen in Marbella. Jones krijgt geen geld: in plaats daarvan komt er een zwarte motor aanrijden met twee personen. De bijrijder stapt af, opent het vizier van de helm en schiet meteen. Jones raakt gewond, maar kan nog wel wegrennen. Later verklaart hij bij de politie dat hij Moppie en Jesse denkt te hebben herkend. Ook hier is het dankzij de verklaringen van Peter la Serpe dat zowel Moppie als Jesse voor deze zaak veroordeeld wordt.

La Serpe is pas na de barbecuemoorden ten tonele verschenen. Hij ontmoet Jesse R. in de gevangenis aan het Wolvenplein in Utrecht. De twee worden een soort bloedgabbers, waarbij La Serpe meegaat met de fascinatie van Jesse voor de Scientology-beweging. Doordat Jesse La Serpe in vertrouwen neemt, raakte La Serpe op de hoogte van heel wat achtergronden over liquidaties. En raakt hij er zelf ook actief bij betrokken. De eerste klap die hij uitdeelt aan Moppie is in 2006: Moppie is dan nog steeds voortvluchtig en verblijft veel in Marokko, onder de valse naam Raymond Mark Nurton. La Serpe is een van de weinigen die dat weet. Hij weet ook dat Moppie op 22 juni 2006 een tussenstop zal maken in Málaga. Het is voor de Nederlandse politie een koud kunstje hem daar aan te laten houden. Formeel alleen voor xtc-handel, maar eenmaal in Nederland blijkt het te gaan om verdenking van betrokkenheid bij de genoemde liquidaties. Zijn advocaat Jan-Hein Kuijpers is des duivels: dit is in strijd met alle regels omtrent uitlevering. Na jarenlang procederen stelt het Spaanse hooggerechtshof hem in het gelijk: de uitlevering is onrechtmatig geweest. Maar de Nederlandse rechter verbindt daar geen gevolgen aan.

De laatste troef van de verdediging is dat er geknoeid is met bewijsmateriaal. In Marokko is in 2003 een laptop van Jesse R. in beslag genomen. Op de harde schijf staan documenten met telefoonnummers. In één van die documenten staat een nummer dat in verband wordt gebracht met de moordaanslag op het IJsbaanpad. Op basis van dit document wordt de telefoon aan Jesse of aan Moppie toegeschreven. Maar dat nummer bestond nog niet eens toen de laptop in beslag werd genomen, het bestand moet erop zijn gekomen door toedoen van de politie.

Nu, anno 2015, zijn de advocaten en het Openbaar Ministerie hierover aan het bakkeleien. De advocaten willen dat een onafhankelijk bedrijf de gelegenheid krijgt de harde schijf serieus te onderzoeken, het OM probeert dat af te houden met argumenten over privacy. Als de conclusie is dat er bewust met bewijsmateriaal is gemanipuleerd, kan dat gunstig zijn voor Moppie.

Tot slot een uitspraak van kroongetuige La Serpe. Die zegt over Moppie: “Mensen tolereren hem heel vaak. Hij krijgt wel vertrouwen natuurlijk, omdat het een leuk mannetje is. Niet echt belangrijk, maar mensen hebben hem er graag bij. Hij is gezellig op de één of andere manier. Ja, zo’n klein kereltje, geen gevaar. Ja, Moppie is Moppie.